|
Uit
de Dorpsbabbels 53 t/m 57
Geschreven door H.Tuma
GESCHIEDENIS.
De Ned. Hervormde Kerk van Vierhuizen.
Na de geschiedenis van het kerkgebouw in de dorpsbabbel
no. 51, thans iets over de Ned. Herv. Kerk als instituut.
Door de eeuwen heen is gebleken dat zij een belangrijke
rol heeft gespeeld in de dorpsgemeenschap van Vierhuizen,
namelijk:
Ie In het geven van onderwijs
2e In het verstrekken van sociale voorzieningen
3e_ door het verschaffen van werk.
Onderwijs ( Uit: Scholen in Groningen .Matrijs). Met uitzondering
van die in de stad Groningen en de Veenkoloniën,
waren de scholen in de provincie Groningen van oudsher
bijna altijd door de kerken opgericht, en dus kerkelijk
eigendom. Het inkomen van de onderwijzer op het platteland
was voor een groot deel afhankelijk van de uitoefening
van kerkelijke bedieningen, zoals die van koster, organist,
voorzanger, en voorlezer. De scholen waren te vinden in
de directe nabijheid van de kerken, en ze waren onder
één dak verenigd met de woning van de koster¬onderwijzer.
Deze stond te Vierhuizen vóór de toren van
de kerk. Aan de kosterij was enig land verbonden, om zelf
te bewerken, of om te verhuren.
Pas in de loop van de vorige eeuw kwam hierin langzaam
verandering en^werd het onderwijs een taak voor de Gemeente.
Toen in 1868 de nieuwe school in gebruik werd genomen,
werd van de oude kosterijschool een woonkamer voor de
koster-onderwijzer gemaakt, maar dit gebouw bleef in het
bezit van de kerk. Pas in 1888 werd de kosterij door de
Gemeente aangekocht. Later, is dit gebouw afgebroken en
werd een nieuwe onderwijzers-woning gebouwd, die er nu
nog staat.
Sociale voorzieningen.
Deze waren er in de vorige eeuw en daarvoor in het geheel
niet, zodat o.a. weduwen, en ouden van dagen , die geen
inkomen meer hadden, op de kerk waren aangewezen.
In de diaconieboeken ziet men dan ook dat er vooral in
de wintertijd veel rekeningen werden betaald aan middenstanders,
als bakker, kruidenier, schoenmaker, brandstofhandelaar
en huisarts voor diverse mensen, die niet rond konden
komen. Vóór de oorlog was het nog normaal
dat in de herfst een wintervoorraad brandstof en aardappels
werd bezorgd bij o.a. de mensen in het weduwenhuis, zodat
ze er in de winter warm konden bijzitten en geen honger
hoefden te lijden. Toen na de oorlog de nieuwe wetten
, zoals de Algemene Ouderdomswet, de Weduwen- en Wezenwet,
en de Algemene Bijstandswet werden ingevoerd, was er op
dat gebied voor de kerk niet veel meer te doen.
Werkvoorziening.
In de wintertijd was er in deze uitgesproken landbouwstreek
niet veel te verdienen, en daardoor was er veel werkloosheid.
De kerk had wel allerlei karweien te doen, zoals slootgraven,
greppelen achter de kerkekwelder, bomen rooien, onderhoud
aan de kerkhoven, enz. maar dit bleek niet voldoende,
zodat er werd besloten een gebouw neer te zetten , het
zgn. werkhuis. Deze stond op de oprit naar de veeschuur
van J.Schuring.
Er werd door de kerk werk aangenomen van boeren o.a. vlas
om te repelen enz., en dat werd dan door werklozen gedaan,
om ze zo de winter door te helpen. Na de komst van de
politieke partijen en de vakbonden is dit werkloosheidsprobleem
, net zoals dat van de sociale voorzieningen , bij het
Rijk en de Gemeente terecht gekomen. Het werkhuis werd
echter nog niet afgebroken maar er werden vier woningen
in afgetimmerd, en werd gebruikt als diaconiehuis, waarin
weduwen woonden. Toen het nieuwe weduwenhuis er kwam in
1912, is dit huis in 1920 aan particulieren verkocht,
en werden het huurwoningen tot omstreeks 1960 en is dit
gebouw toen afgebroken.
Wat er zoal ter tafel kwam in de vergaderingen
van de kerkvoogden en wanneer, mag blijken uit het volgende
overzicht over de periode 1868-1928 uit de kerkboeken
van de Ned. Hervormde Kerk.
1868 |
Na de bouw van de nieuwe school wordt
besloten om van de oude school een woonkamer te
maken voor de koster¬onderwijzer. |
1869 |
De vrouwelijke leden van de kerk krijgen nu ook
stemrecht. De kerkekwelder wordt verhuurd aan R.P.Abbong. |
1871 |
Er wordt een ijzeren brandwaarborgkast aangeschaft.
Het grasgewas op het (oude) kerkhof wordt verkocht
aan smid L.Munting.
Het herstellen van het straatje aan de noordzijde
van de kosterij wordt aangenomen door P.Timmer,
mr. timmerman te Vierhuizen. |
1872 |
Het grasgewas op het kerkhof is onderhands verkocht
aan Bertus, voerman te Ulrum, de eerste snede voor
f 5,00 en de tweede of laatste snede voor f 1.50. |
1873 |
Graszoden voor de Panserpolderopdijk worden verkocht
voor 75 et. per vierkante roede (gron. maat van
16 voeten) J.van der Schaaf koopt het gras op het
kerkhof voor f 8.50 |
1874 |
Ingekomen een aanvraag bij wijze van intekenlijst
om subsidie voor een eventueel aan te leggen grindweg
vanaf het gehucht Elens tot aan het dorp Vierhuizen.
Er wordt besloten om hiervoor een bedrag toe te
staan. De Huurder van de kerke¬kwelder dhr.
Abbring doet aanvraag om een zomerdijkje op de kwelder
te leggen en is geneigd om het aardewerk voor eigen
rekening te nemen om vervolgens de bezoding en het
leggen van een afwateringspomp aan het college van
kerkvoogden over te laten.
Het Gemeentebestuur van Ulrum deelt mede, dat er
een lijkenhuisje op de( oude) begraafplaats moet
worden gebouwd. |
1875 |
De notabelen machtigen de kerkvoogden om het
nog in de kerk aanwezige orgel te verkopen. |
1877 |
Er is een verzoek van Lammert van Dijk om vergunning
tot aan¬koop van een heemstede op het pastorieland,
gelegen ten zuiden van de grindweg bij Vierhuizen
(thans Hoofdstraat 46) Uitdrukkelijk bedongen dat
zij niet mogen beginnen te bouwen, voordat de kerkvoogden
aanwijs op het terrein hebben gedaan hoe en waar
dient te worden gebouwd. De begroting van de uitgaven
en de kiezerslijst wordt nu voor belanghebbenden
neergelegd bij J.van der Schaaf ter inzage. |
1878 |
De pastorie krijgt een waschkameren nieuwe schuurdeuren.
Er zal een commissie worden benoemd, die moet onder¬zoeken
of een geschikt terrein te verkrijgen is tot aanleg
van een nieuwe begraafplaats en hoe hoog de kosten
van aanleg en bezit zal zijn. |
1879 |
De aanleg van een nieuw kerkhof voorlopig uit
stellen en na gaan of zich later een geschikt terrein
daarvoor aanbiedt. |
1880 |
Ingezetenen van de Westpolder, de heren Zijlma,
Dijkhuis en Mansholt dringen aan om een nieuw kerkhof
aan te leggen met het oog op een sterke vermeerdering
van de bevolking onder Vierhuizen door de indijking
der Westpolder. Een bedrag beschikbaar stellen voor
het leggen van een grindweg vanaf Vierhuizen ( handwijzer)
tot Zoutkamp. |
1881 |
Er wordt besloten een kachel in de kerk te laten
plaatsen door smid Munting.
Een stuk pastorieland , groot 71.40 are, wordt het
nieuwe kerk¬hof. De huurder van deze grond dhr.
Hazenberg wordt schadeloos gesteld voor zijn recht
als huurder. |
1882 |
De pastorie wordt vertimmerd volgens de begroting.
P.Timmer, houtkoper en architect te Ulrum verklaart
zich bereid het werk klaarte leveren,
De nieuwe begraafplaats is klaar, behalve de dam,
die moet nog worden opgemetseld. Het kerkhof open
stellen op 1 Mei 1882. |
1884 |
De predikant krijgt een vergoeding voor het poten
van vruchtbomen in de pastorietuin. |
1886 |
Vandalisme op het kerkhof. De veldwachter er achter
aan sturen en, bij ontdekking van de daders, een
premie ter hand stellen.
Een nieuwe grensscheiding tussen de dijk en kwelder
van de heer R.Abbring (Midhalm) en de kerkekwelders.
Een zwetsloot vanaf de dijk door de hooikwelder
en de¬zelfde richting houdende door de onbewassen
kwelders, waarvoor een geul van 470 meter lang zal
worden ge¬graven. De schutting op de dijk verplaatsen
jiuist voor de nieuwe grens. De kosten gemeenschappelijk
dragen. |
1888 |
Meester W.J.Postema krijgt per 1 mei eervol ontslag
en vraagt of hij de. baan van koster mag behouden.
Dit wordt niet toegestaan , omdat de nieuw te benoemen
onderwijzer dit er bij hoort te doen. Wel krijgt
hij een jaarlijkse bijdrage in 2 termijnen uit de
kosterale fondsen tot zijn dood.
De gemeente Ulrum is bereid om de kosterij aan te
kopen als woning voor het nieuw te benoemen hoofd
der school. Het ijzeren hek voor de oude begraafplaats
blijft eigendom van de kerk. Tot hoofd der school
wordt benoemd de heer P.Winter, onderwijzer aan
de openbare school te Ulrum. Hij wordt tevens benoemd
tot voorlezer, en voorzanger bij de Hervormde gemeente
te Vierhuizen per 1 juni 1888. |
1889 |
De kerkvoogden hebben benoemd ais kerkelijke bediende
Martje Loots, weduwe van Gerrit te Bos, in de plaats
van Elizabeth Hazenberg, die bedankt wegens vertrek
naar Noord Amerika.
Verdiensten jaarlijks hiervoor f 19,00 en f 2,00
voor het stoken der kachel, f 2,00 voor het plaatsen
van stoven in de bank van de kerkeraad, en f 15,00
voor het opsteken van lampen, inclusief de olie
hiervoor. |
1890 |
Voorstel van W.Loots om weer een orgel in de kerk
te plaatsen, |
1893 |
Door de fa. P. van Oekelen wordt een nieuw orgel
in de kerk geplaatst.
Verhuring van zitplaatsen met het doel om meer stemge¬rechtigde
leden te verkrijgen.
De heer Hekma geeft verslag van een onderzoek ,
ingesteld bij Graatsema te Den Hoorn,, aangeaande
het torenuurwerk Hij had te kennen gegeven dat hij
het uurwerk in de toren te Vierhuizen mee gemaakt
had en kon niet geloven dat het versleten was .
Hij beloofde een onderzoek in te stellen. |
1894 |
Het collatierecht van Vierhuizen/Zoutkamp in het
bezit van de erven van wijlen W.Dijkhuis wordt te
koop aangeboden. Dit collatierecht noemt de heer
P.Winter een onrecht, dat wortelt in het leenstelsel,
aan de nivellering der Franse revolutie ontsnapt.
Er wordt bestoten het collatierecht aan te kopen. |
1897 |
Het schoolplein wordt vergroot, door het verplaatsen
van het hek en de houten schutting ter breedte van
het lijkpad. De bomen die hier staan langs het hek,
blijven aan de kerk. |
1898 |
Het zomerdijkje op de kwelder wordt verzwaard
door de huidige huurder de heer R.J.Beukema. Tijdens
het ontbreken van een predikant is als huisbe¬waarder
van de pastorie benoemd Klaas van der Horn. |
1899 |
De heer G.Buining vraagt permissie om palen op
de slikgronden achter de kerkekwelder uit te graven.
Besloten wordt om dit voor de winter niet meer toe
te staan doch hierover nader te besluiten in de
volgende vergadering Notabel Kuilenbeng vindt het
noodzakelijk om de sloot achter de pastorietuin
te graven, wat algemeen wordt toegestaan. Notabel
Pot meldt dat het toezicht op de begraafplaats onvoldoende
is , waardoor niet zelden, vooral des zomers het
plansoen door jeugdige bezoekers erg wordt beschadigd
De vergadering besluit hierop strenger toe te zien,
een waarschuwingsbordje te doen plaatsen en tegen
overtreders een vervolging in te stellen.
De brandverzekering “’s-Hertogenbosch"
wil de schade door inslag van de bliksem met het
Kerkbestuur regelen. Er wordt besloten één
bliksemafleider op kerk en toren te plaatsen. |
1901 |
K.van der Horn woont niet meer in de pastorie
en vraagt teruggave van de personele belasting.
Dit als gevolg van het feit, dat de pastorie thans
wordt bewoond door de nieuwe predikant ds. Dijkstra.
Vanwege het drukke kerkbezoek komt het thans nogal
eens voor dat er in de vrouwenbanken te weinig plaats
is, en door mannelijke kerkgangers aan die zijde
soms drie é vier banken in beslag worden
genomen. Er wordt besloten dat door een opschrift
zal worden bekend gemaakt, dat slechts de beide
achterste banken voor mannen zijn gereserveerd. |
1902 |
Het verzoek van het fanfarecorps "Wilhelmina
'Ie Ulrum om gezamelijk met het daar bestaande christelijke
zangver¬eniging "Excelsior "een uitvoering
te mogen geven wordt met 4 tegen 4 stemmen niet
toegestaan, evenzo wordt dit niet toegestaan in
de Herv. Kerk te Ulrum. Het voorstel van B.Kuilenberg
een lantaarn bij de kerk te plaatsen ten behoeve
van de avondgodsdiensten en catechesaties, wordt
thans met algemene stemmen bestoten hiertoe over
te gaan. |
1905 |
Er wordt besloten het lijkenhuisje van het oude
kerkhof naar het nieuwe kerkhof te verplaatsen.
Tevens wordt besloten een nieuwe vloer van tegels
in de toren te leggen. |
1906 |
De weerhaan op de toren zit vast en hiertegen
worden maatregelen genomen. |
1909 |
Bij het leggen van een nieuwe vloer in het koor
van de kerk, is gebleken, dat daaronder geen grafzerken
aanwezig zijn. Aan de noordzijde werden slechts
losse beenderen gevonden, doch scheen de grond wel
reeds vroeger dooreen gewoeld. Aan de zuidzijde
vond aen op 1.15 meter diepte, 1.60 aeter van de
zijiuur en 1.80 leter van de eindiuur een nog volledig
geraaite alsaede sporen van een kist en ijzerwerk.
Op de genoemde diepte begon een grindlaag van 1.50
m. dikte waarop blijkbaar eens de kisten werden
geplaatst. Of er een grafkelder is geweest, blijft
twijfelachtig, wel stuitte sen bij het graven aan
de noordzijde op een klein gedeelte luur. |
1911 |
Een brief ontvangen van notaris Boamel van Vloten,
gedateerd 4 dec. 1911, waarin een legaat aan de
Nederduits Hervormde Gemeente te Vierhuizen wordt
toegezegd door wijlen mevrouw Liefdina Dijkstra,
weduwe van Th. van der Ley, te Groningen overleden
op 18 nov. 1911, waarbij zij verzoekt een huis te
doen bouwen, waarin 4 kaaers en om ieder dier kamers
door een' weduwe levenslang of hertrouwende tot
hertrouwd toe zonder vergoeding te laten bewonen.
Als plaats voor het nieuwe weduwenhuis werd aangegeven:
Een plek grond tussen het Kerkhof en de Breedeweg
of " " " naast de pastorie
* " " naast ü. de Vries bij P. Bieringa
in huur
* " " naast het huis van Kuilenberg
" " " waar thans de huizen van P.
Hoekenga en Zwart staan " " "
naast wed. J. Hekma |
1912 |
Voorgesteld wordt een grote regenbak te laten
bouwen on het water daarin te gebruiken voor het
schonen der kerk en het schrobben der straten en
bij grote droogte de inwoners van het dorp er ook
van te laten gebruiken. De bak zal worden gemaakt
op de westhoek van de kerk door timierBan R. Postema.
Het nieuwe seduwenhuis zal na veel discussie gebouwd
worden aan de straat naast de Breedeseg.
Als eerste weduwen worden benoemd: wed. J. v.d.
Schaaf, wed. G. Douwma, wed. T. van der Horn en
wed. K. Vos. |
1915 |
De kerkekwelder is gemeten. De oppervlakte bedraagt
23.54.10 H.A. + hooikwelder 4.51.57 H.A., totaal
28.05,67 H.A. |
1916 |
De gemeente Ulrum wil een stuk grond kopen voor
de bouw van nieuwe woningen. Het betreft hier beddegras.
De koop gaat echter niet door, de grond is te duur. |
1917 |
Er zal elektrisch licht worden aangelegd in de
kerk, pasto¬rie en weduwenhuis. De kerkvoogden
gaan naar Groningen om 2 kroonlaapen uit te zoeken
bij de fa.Stokvis voor in de kerk. |
1918 |
De voorzitter deelt mede dat de Dlrummer Woningbouwvereni¬ging
heeft besloten te bouwen op beddegras. De prijs
van de grond is f 3.50 per are. |
1919 |
Een schrijven ontvangen van de heer Lindenberg
te Hornhuizen over het bijwonen van een vergadering
te ülrum ten einde te onderzoeken of de mogelijkheid
bestaat een kanaal te graven vanaf Zoutkaip, via
Vierhuizen, Hornhuizen naar üilnest. Allen
erkennen de grote belangen van een scheepvaartkanaal
voor het dorp Vierhuizen. De secretaris deelt nog
mede, dat getracht zal worden door belanghebbenden
een waterschap op te richten.
Omdat de zeedijk belangrijk moet worden bezwaard,
klinken de eerste geluiden 01 de kerkekwelder in
te dijken. Er is een verzoek binnengekomen om nog
meer grond af te staan aan de Boningbouwstichting
Dlrum. Notabele Zijlma is het volkomen eens met
de kerkvoogden, dat hier in Vierhuizen aan flinke
woningen voor arbeiders behoefte is. In Zoutkamp
zijn reeds nieuwe woningen gebouwd. |
1920 |
De tiimerwerkzaamheden niet alleen meer door R.
Postema laten doen, maar ook een gedeelte aan T.
Buining geven.
De secretaris heeft een tekening en begroting over
de indij-king der kerkekwelder van de heer Vegter
ontvangen. Hoe hoog de kosten zijn, is niet ingevuld.
Er «ordt in elk geval besloten niet tot indijking
over te gaan als de kerk er niet een belangrijk
voordeel van heeft.
De heer C. van Hoorn wil 3 percelen pastorieland
kopen. De percelen zijn thans in huur bij ü.
de Vries. De verkoop gaat door.
Ingekoaen is een schrijven van B & W van Dlrua:
Of kerkvoog¬den bezwaar hebben, dat P. Hoekenga,
siid te Vierhuizen, een lotor in zijn snederij zou
plaatsen. Hiertegen is geen bezwaar. Door ds. Dijkstra
was een paar zondagen geleden afgekondigd, dat de
kerkeraad had besloten het diaconiehuis^ te verkopen.
(Dit is het vroegere werkhuis.) Hier zijn vele mensen
op tegen, oidat de kans bestaat voor afbraak of
dat een landbouwer eigenaar wordt, die er arbeiders
in laat wonen en dan staan de weduwen op straat.
Op 27 dec. 1920 werd tot publieke verkoop overgegaan.
Kopers werden de tiwerlieden T. Buining en L. Reitsaa. |
1921 |
Een schrijven ontvangen van Prov. Bestuur van
Groningen, oh op woensdag 10 aug. in het Provinciehuis
aanwezig te zijn ten einde een bespreking te houden
over de indijking van de kerkekwelder.
Het verzoek van hogerhand zal voornanelijk gericht
zijn oa werkloosheid te voorkomen.
Na langdurige bespreking wordt besloten de indijking
te bevorderen onder voorwaarde, dat de kerk het
aanslibbings-recht achter de te leggen dijk aan
zich houdt en geen onder¬houd aan de nieuwe
dijk zal hebben. Zijlffla en Siccena zullen de bespreking
bijwonen. Na vele discussies over grondprijzen kout
er een schrijven van de Gedep. L.H. Mansholt, nanens
het Prov. Bestuur, en deelt Bede, dat de gevraagde
steun voor de indijking niet verkregen kan worden
van de ninister. Misschien kan een volgend jaar
de aanvrage net gunstig resultaat worden herhaald.
Dr. R.J. Mansholt vraagt aan kerkvoogden de helft
van de kosten voor de graverij in de oude petten.
Er wordt besloten dit te betalen, laar de helft
door de huurder Haan te laten betalen. |
1922 |
Notabele P. Hoekenga, als gast aanwezig, neeit
afscheic? na 31 jaar notabele der kerk te zijn geweest.
Hij had aan vele belangrijke zaken Meegewerkt, zoals
de aankoop van het orgel, de aankoop van het collatierecht
en het bouwen van het weduwenhuis, Hoekenga woont
thans in Leens. |
1923 |
Heester Sinter, tevens voorzitter der kerkvoogden,
maatt bekend, dat hij per l aei a.s. ontslag heeft
aangevraagd en t.z.t. naar Den Haag zal vertrekken
(l sei 1924). |
1924 |
Heester Van Denderen wordt het nieuwe hoofd der
school en tevens iet algemene stesraen tot organist
en koster beneend. |
1925 |
De onderhandelingen over de bedijking van de Kerkekwelder
zijn weer begonnen. Hen gaat akkoord met het voorstel
van gedeputeerde Hansholt,
Gerrit Sozena heeft de pastorie gehuurd voor één
gulden per week.
Vanwege het proces over de Kerkekwelder iet Zouttaap
ziet Ben voorlopig af van een bedijking. Wel worden
de kerkvoog¬den geiaehtigd iet de voorbereiding
van de bedijking door te gaan, wanneer ze hiervoor
een verzoek van het Provinciehuis ontvangen.
Een verzoek van Heester Van Denderen os de kerk
af te staan voor een op te richten zangkoor »ordt
toegestaan. |
1926 |
De bedijking der Kerkeforelder gaat eindelijk
door. Het Waterschap Hunsingo koopt de helft van
de kwelder + de nieuwe dijk.
Tevens wordt besloten een nieuwe pastorie te bouwen.
De pastorietuin wordt bekeken met het oog op het
verleggen van de straatweg, dit in verband iet het
bepalen van de plaats waar de nieuwe pastorie gebouwd
zal worden. De inwoners van Vierhuizen zouden graag
zien, dat de straat verlegd zou worden door de pastorietuin.
Het geschil over de kwelder net Zoutkanp wordt bijgelegd
en Zoutkanp doet uitdrukkelijk afstand van alle
rechten op de kwelder, slikken en aanwas, welke
die kerkvoogdij krachtens Kon. Besluit van 1832
zou kunnen laten gelden. De Geueente UlruB is niet
bereid, bij gratis afstand van grond, de bocht bij
café Zantinga te verbeteren door de weg over
de pastorietuin te leggen.
De nieuwe pastorie is gegund aan de architect, tevens
aanne¬mer, dhr. B. Reitseua te Leens. Het glaswerk,
verf en behang is gegund aan Joh. Nienhuis te Vierhuizen. |
1927 |
Bij de indijkingswerkzaaaheden der Kerkekwelder
kunnen alleen arbeiders worden geplaatst uit geneenten,
die tot de werkloosheidsbestrijding bijdragen. Aangezien
de Gemeente Ulrui hier niet aan bijdraagt, kunnen
dus arbeiders uit deze geneente hier niet worden
geplaatst. Op 13 februari is de heer H.J. Siccaaa
op bijna 52-jarige leeftijd overleden. Hij wordt
geprezen voor het vele werk, dat hij voor de kerk
heeft gedaan. Dat hij ruste in vrede op het kerkhof,
waaraan hij zoveel jaren zijn zorgen gaf. |
|
|
|
|