DE
KERK - uit Vierhuizen van buitenaf bezien
door Evert Westra
"Wie mouten kerk midden ien dorp loaten", zeggen
de Grunnegers.
In Vierhuizen hoeft dat niet eens, want zij staat er al.
Al vele eeuwen. En niet alleen midden in 't dorp,
maar ook als centraal punt van de parochie. Van Westpolder
tot Zoutkamp, zoals we reeds zagen. Eeuwenlang hét
ontmoetingspunt van de kerspellieden.
Niet voor niets lopen er kerkepaadjes van de boerderijen
naar de kerk.
Laten we dus maar eens beginnen met de kerk.
Hoe oud de Vierhuizer kerk is weten we niet precies, maar
wel héél oud. Zeker 13e eeuws, hetgeen ook
blijkt uit de aanwezigheid van tufsteen in de muren. Was
het .".middeleeuws gebouw oorspronkelijk een eenvoudig
zaalkerkje, in plm 1400 is er vermoedelijk een gotisch
koor aan het romaans schip gebouwd, hoger dan dit kerkschip.
Bij meerdere oude kerken;.zien we deze hoogteverhoudingen.
In dit, op het oosten gerichte koor mocht
de priester de heilige handelingen verrichten.
In 1644 kreeg de kerk haar huidige gedaante. Toen zullen
koor en kerk op één hoogte zijn gebracht.
De bepleistering is van 1869, maar het wordt wel hoog
tijd dat dit nog eens weer opnieuw gebeurt.
Er stond een losstaande zadeldaktoren tussen de kerk en
de school. In 1839 werd deze toren afgebroken en vervangen
door de huidige inpandige torenspits.
De afbraak/tufstee^i werd in de krant te koop aangeboden.
Helaas is van deze oude toren geen afbeelding aanwezig.
Of het moest zijn de op een kaart uit 1685 in een verscholen
hoekje afgebeelde kerk (mét toren!) van Vierhuizen.
De klok, die nog dagelijks te horen is, is van 1630. Toen
schonken de collatoren, (dat waren de adelijke machtshebbers,
die allerlei zogenaamde "heerlijke rechten"
bezaten, zoals de predikants- en schoolmeestersbenoemingen)
een klok. Hun namen zijn erop vereeuwigd:
"ANNO 1630 HEBBEN ANNA LEWE; ARFFROW THO ASINGA;
FROW TOT PANSER ETS. ENDE GEERT LEWE ENDE ANNA LEWE',
JONKER ENDE FROW TOT BEWSUM ETC.,ALS ENIGSTE COLLATOREN
TOT VIERHUISEN TER EEREN GODES DESE CLOCKE LATEN GIETEN...."
Het eigenaardige is dat bij de torenafbraak in 1839 tevens
een "Torenklok van uitmuntende klank" te koop
werd aangeboden. We mogen dus aannemen dat in de oude
toren twee klokken hebben gehangen en dat die van 1630
(met een nog steeds veel minder mooie klank) is overgebracht
naar de nieuwe toren en de oude,waarschijnlijk middeleeuwse,
zal zijn verkocht. Dit is te vergelijken met Ulrum, waar
de 15e eeuwse klok nog steeds aanwezig is en,,in 1698
een tweede, kleinere klok is bijgeplaatst.
In 1839 waren het overigens niet meer de oude, adeiijke
machthebbers die de lakens uitdeelden, maar de nieuwe:
de boeren/kerkvoogden, die hun namen boven; de kerkingang
lieten plaatsen: Abbringh, Loots, Dijkhuis.
Moest vroeger de koster/schoolmeester de klok driemaal
daags luiden, thans moét men in Vierhuizen volstaan
met de (halve) uurslag. In 1885 vonden kerkvoogden het
klokgelui 'blijkbaar niet luid genoeg en hebben ze besloten
om de klok iets hoger, dichter bij ƒ6 galmga-ten,
te hangen.
Als duidelijke herinnering aan de vroegere machthebbers/collatoren,
zetelend op de Asingaborg in Ulrum, prijkt nog steeds
op de torenspits een vergulde leeuw, evenals dat het geval
is in Ulrum en Nie-kerk. Niet helemaal vergane glorie
dus. ,
Het pleit niet voor de Vierhuisters dat de collatoren
in Ulrum eerst(in 1794) de Ulrummer dominee H.E.Hagenouw
en later (in 1806) de Ulrummer schoolmeester A.J.Buiringe
benoemden tot administrerend kerkvoogd. Kwam de wijsheid
uit het oosten?
De pastorie schijnt in 1644 te zijn gebouwd, maar waarschijnlijk''ter
vervanging van een nog oudere. Tenslotte moesten de
dominees vanaf 1600 en ook de pastoors van voor de reformatie
in 1594 ook ergens wonen.
Kennelijk heeft deze "weem" (zoals de Groninger
pastorieën werden } ' genoemd) de vorm gehad van
de oude pastorie/boerderij, met schuur voor de stalling
van een paard en het vee. Dominees waren vroeger eigenlijk
een soort hereboeren. Zij hadden meestal op zijn minst
een inwonende knecht.
Hun inkomen bestond uit de opbrengst van de zogenaamde
"pastoralia", dat zijn de landerijen waarvan
de opbrengst ten bate kwam aan het predikantstraktement.
In 1882 werd deze oude pastorie gerestaureerd met afbraak
van de schuur voor het vee. De huidige pastorie is van
1926.
In totaal hebben 32'dominees de gemeente gediend. Vanaf
de eerste in 1600: Dominicus Tjallingius tot de laatste:
Maas Stoffer, die zich nogal inzette voor de liturgische
vernieuwing en vertrok in 1987. De gemeente is thans
gecombineerd met Ulrum en Niekerk, waar beurtelings
dienst wordt gehouden. In 1835 kregen de Zoutkampërs
een eigen kerk, die werd bediend vanuit Vierhuizen.
Eigenlijk kunnen we niet voorbijgaan aan de enorme volksbeweging,
die het leven in Ulrum in 1834 in beroering bracht,
toen Ds.Hendrik de Cock in tegenspraak kwam met de gevestigde
mening en de gevestigde orde. Hij doopte namelijk kinderen
uit andere gemeenten, onder anderen uit Vierhuizen,
waar Ds.A.P.A.du Cloux wegens dit feit een aanklacht
tegen hem indiende, wat later een van de oorzaken werd
van de schorsing en afzetting van Ds.de Cock, en het
ontstaan van de, wat later heette de Gereformeerde Kerken
in Nederland. Ulrum heeft thans vier kerken: de Hervormde,
de Gereformeerde, de Christelijke Gereformeerde en de
Gereformeerde kerk Vrijgemaakt. Het eigenaardige is
dat in Vierhuizen., in, 1834 niemand met de afscheiding
is meegegaan.
Een hele reeks dominees diende de gemeente Vierhuizen
in de loop der eeuwen; rechtzinnig of vrijzinnig, maar
in elk geval zinnig, naar we mogen aannemen.
Tenslotte willen we niet nalaten even een blik te werpen
in de kerk. Allereerst het fraaie geheel van preekstoel
(uit de 17e eeuw) met avondmaalstafel en aan weerszijden
de kerkeraadsbanken. Het orgel is in 1892 geplaatst
en werd vervaardigs door de bekende Groninger orgelmaker
Petrus van Oeckelen, die veel instrumenten in deze provincie
heeft gebouwd.
Het heeft èèn klavier met zeven stemmen
en aangehangen pedaal. Voor 1892 werd de gemeentezang
geleid door de voorzanger/schoolmeester.
Het kerkhof bevat verschillende pompeuze zerken van
oud Vierhuizer boeren/kerspellieden.
Eén zerk springt er uit, vanwege een op rijm
gesteld tragisch verhaal van de bewoner van de boerderij
Midhuizen: Klaas Jans. Hij overleed op 1 februari 1787,
slechts 28 jaren oud..
Op schaatsen ging hij naar Groningen (Hét vervoermiddel
in de winter!)
In de stad aangekomen wilde hij zich een een "breuk,
die hem pijnigde met smart en kreuk" laten behandelen
door een "breukmeester"/" Helaas zonder
succes.. "Doornat van pijn en kruis", totaal
"af gesloofd" kwam hij..thuis. Hij mocht nog
drie dagen leven.... In 1880 richtten ingezetenen van
de (toen nieuwe) Westpolder, Zijlma, Dijkhuis èh
Mansholt zich tot kerkvoogden met het verzoek aandacht
te schenken aan het te klein geworden kerkhof rond de
kerk. Door bevolkingsaanwas na de inrichting van de
Westpolder kwam grote behoefde aan een nieuwe begraafplaats.
Op 1mei 1882 werd dit verzoek verwerkelijkt en werd
het nieuwe kerkhof in gebruik gesteld. Ook op kerkegrond.
Hier vinden we nu onder andere de graven van vertegenwoordigers
van.
bekende Westpolder-bewoners, b.v. Louwes, Mansholt en
anderen.
|